Groepshuisvesting: “Een kwestie van logisch denken vanuit het paard”

Artikel Bit Magazine – Dat paarden kuddedieren zijn, weten we allemaal. Zou het dan niet logisch zijn om alle paarden in een vorm van groepshuisvesting te houden? Of kan dat helemaal niet met onze moderne paarden in ons kleine, natte landje? Maar ook: wat kunnen we leren van groepshuisvesting om het welzijn van paarden die wel (deels) in individuele boxen staan te verbeteren?

Het idee achter veel groepshuisvestingssystemen is gebaseerd op de natuurlijke behoeften van het paard. Volgens klinisch gedragsbioloog en dierwelzijnsspecialist Machteld van Dierendonck heeft het paard een aantal ‘ethological needs’: “Dat zijn gedragingen die voor paarden in de natuur essentieel zijn om te overleven. Zo hebben paarden 24 uur per dag (semi)permanent toegang tot ruwvoer en water, vrije beweging, maar ook sociaal contact nodig. Paarden hebben geen echte wapens, dus moeten ze wel sociaal zijn. In een kudde kan één paard waken, terwijl de rest eet. Samen kunnen ze zich beter verweren tegen roofdieren of wegvluchten. Deze gedragingen dus geen luxe, maar verankerd in het brein. Die kunnen we er niet uitfokken, ook niet bij onze moderne sportpaarden.”

Maar wordt aan die behoeften dan niet voldaan als paarden overdag samen op het land staan en ’s nachts in een box, met soortgenoten naast zich? Van Dierendonck vindt dat in sommige gevallen voldoende, maar het hangt af van het boxontwerp: “Neurobiologisch zijn paarden erop afgestemd om andere paarden altijd in de gaten te houden, ook als ze met hun hoofd aan de grond eten. De meeste boxwanden zijn van onderen dicht. Je ziet dan vaak dat paarden een pluk hooi nemen en het met hun hoofd uit de stal opeten. Dan kunnen ze namelijk hun maatjes zien. Om die reden slapen paarden die (deels) op stal staan ook vaak ’s nachts, terwijl dat niet hun natuurlijke ritme is. Ook kunnen de meeste paarden niet eten, bewegen of sociaal contact opzoeken wanneer ze daar behoefte aan hebben. Dat kan leiden tot stalondeugden.”   

Groepshuisvestingssystemen

Dit zijn de meest populaire groepshuisvestingssystemen. Uiteraard zijn er ook mengvormen denkbaar.

HIT-actiefstal

Het HIT-actiefsysteem werd ontwikkeld in Duitsland gaat ervan uit dat paarden idealiter in steppe-achtige omstandigheden zouden moeten leven. Het HIT-actiefsysteem bootst dit zoveel mogelijk na. Paarden leven er 24/7 in groepen binnen een leefruimte die in verschillende gebieden is onderverdeeld. Die zijn zo geplaatst, dat de paarden optimaal bewegen. Zo is er een rust- en ontspanningsruimte, een ruwvoergebied, krachtvoervoerstations, watervoorziening, een rol- en speelterrein en zijn er paden met verschillende ondergronden. Uniek aan het systeem is dat de ruwvoerstations, krachtvoerstations en eventueel weidepoort geautomatiseerd zijn. Elk paard draagt een chip (geïmplanteerd of in een halsband), waaraan het computergestuurde voersysteem een paard ‘herkent’. Zo wordt bepaald welk paard wanneer en hoe lang in een voerstation mag. Voordelen zijn: voermanagement op individueel niveau en lagere werklasten.

Paddock Paradise

Ook een Paddock Paradise is gebaseerd op het idee dat een paard veel moet bewegen. De paarden kunnen dag en nacht op een pad (track), dat vaak rond de weides loopt. Hier vinden ze op verschillende plaatsen hooi in slowfeeders, water en schuilmogelijkheid. De track heeft verschillende ondergronden, zoals zand, lavasteen of bestrating zodat natuurlijke hoefslijtage wordt bevorderd. Ook is soms een waterpoel of kruidenstook aanwezig of liggen er natuurlijke hindernissen op het pad. De weides gaan op beperkte tijden open. Het idee is dat de hele dag op een rijke weide staan niet natuurlijk is voor paarden. Zo kan overgewicht en hoefbevangenheid worden voorkomen.

Equi Habitat

Het Equi Habitat is ontwikkeld in België en is eigenlijk een Paddock Paradise 2.0. Het idee is om de leefomgeving van paarden in te passen in de natuurlijke omgeving door o.a. zoveel mogelijk natuurlijke materialen te gebruiken.

(Uit)loopstal

Loopstallen worden veel gebruikt in de opfok. Meerdere jonge paarden staan bij elkaar; meestal ’s zomers in de wei en ’s winters in een grote loopstal. Door een voerrooster hebben ze meestal onbeperkt toegang tot hooi.

Uitloopstallen zijn doorgaans individuele boxen met een eigen uitloop. Buurpaarden kunnen over de omheining contact hebben met elkaar.   

Kernvoorwaarden

Marianne van Dijk is eigenaar van Paarden Pension Buitenkans en adviesbureau Equine Visions.  Ze adviseert paardeneigenaren en stalhouders over paardvriendelijke huisvesting. Daarbij denkt ze graag letterlijk en figuurlijk buiten de box. “Ik vind het niet belangrijk of het Paddock Paradise, HIT-actief of bewegingsstal heet. Je kunt ook elementen van verschillende systemen mixen, zoals wij bij ons paardenpension hebben gedaan. In mijn visie ga ik uit van vier kernvoorwaarden. De eerste is vriendschap. Paarden hebben soortgenoten nodig voor veiligheid, liefde en aandacht. Ieder paard zou minstens met één ander paard moeten samenleven. De tweede is ruimte. Paarden zijn gemaakt om lange afstanden af te leggen. Dat is nodig voor het goed functioneren van hun spieren, de doorbloeding, de hoeven en de spijsvertering. Bewegingsvrijheid is belangrijk, daar heb je niet per se hectaren land voor nodig. Maar een box beperkt die in mijn ogen. Als derde hebben paarden 24/7 voldoende eten en drinken nodig. En tot slot moet er beschutting zijn en een droge ondergrond. Het liefst zie ik dat het paard zelf kan kiezen of hij binnen of buiten staat.”  

Praktijk: Paarden Pension Buitenkans

Marianne van Dijk begon zeven jaar geleden Paarden Pension Buitenkans. Op vier hectaren lopen daar zo’n dertig paarden in vier kuddes. “In de loop der jaren hebben we verschillende aanpassingen doorgevoerd”, vertelt ze. “We kijken vooral wat in praktijk werkt bij welke paarden, voor onszelf en voor onze pensionklanten. Zo hadden we in het begin meer uitloopstallen. Veel klanten vinden het spannend om hun paard 24/7 in een groep te huisvesten en ook ik dacht dat niet alle paarden goed met andere samen konden. In de loop der jaren hebben wij gemerkt dat er niet alleen veel vraag is naar groepshuisvesting, maar ook dat elk paard in groepsverband gehuisvest kan worden. Wij hebben nog maar één ouder paard in een uitloopstal staan, vooral door zijn speciale voerbehoefte. Overdag staat hij een paar uur met andere paarden en hij kan altijd contact maken over het draad. De vier kuddes hebben elk hun eigen padddock met verharde delen waar slowfeeders staan en een track naar de wei en waterpoel.” Twee kuddes hebben een eigen gedeelte in de grote schuur op het erf waar ze vrij in en uit kunnen lopen. De grootste kudde heeft meerdere grote schuilstallen waarvan een gedeelte van de wanden is vervangen door winddoek. “Als vluchtdieren houden paarden graag hun omgeving in de gaten. Zo kunnen ze door het doek heen kijken, dat vinden ze prettig”, legt Marianne uit. “Wij hebben zoals in de filosofie van het Paddock Paradise tracks waar de paarden overheen moeten, maar wij hebben besloten om het ruwvoer hier niet over te verspreiden. Dat kost namelijk veel werk en het onderhoud is een grote kostenpost. Als je het moddervrij wilt houden zou je dan alle voerplekken moeten verharden. Daarom hebben we de vijvers waaruit de paarden drinken aan het eind van de track gemaakt. Zo moeten de paarden toch veel bewegen, maar wij niet. En mest ligt minder verspreid, wat ons veel tijd scheelt.” [Einde kader]

Praktijk: inloopstal met paddock en wei

Machteld van Dierendonck heeft zelf vijf paarden in een groepshuisvesting. Ze heeft een ruime inloopstal met drie ingangen met daarvoor een gedeeltelijk overkapte verharding. Ook kunnen de paarden altijd in een grote zandpaddock. Daar omheen zijn drie weides, waar de paarden dagelijks twee keer paar uur op mogen. Daarnaast hebben ze altijd toegang tot gerstestro en in de winter hooi.  Haar 33 jaar oude merrie staat een paar uur per dag gescheiden door een draadje om extra te eten. Ook de inloopstal kan ze desgewenst in tweeën of drieën splitsen.

Problemen met groepshuisvesting

Van Dierendonck vindt een probleem van groepshuisvesting, dat niet alle paarden zonder meer bij elkaar kunnen. “In de natuur heeft een kudde een vrij hechte structuur. Daardoor accepteren paarden niet zomaar andere paarden in hun groep. Daar komt bij dat veel gedomesticeerde jonge paarden niet voldoende gesocialiseerd worden. Als ze al naar de opfok gaan, staan veel sportpaarden daarna alleen. Wil je ze dan later nog in een kudde plaatsen, dan moet je dat stapje voor stapje aanpakken. Dit is echter geen excuus om niet te proberen of op zijn minst een aantal paarden bij elkaar kan.”    

Van Dierendonck is geen voorstander van een Paddock Paradise. “Tenminste, niet in Nederland. Het idee erachter is best goed, maar in ons land staan de paarden ‘s winters al gauw tot over de kogels in de modder, mede omdat de paden in de winter niet overal iedere dag worden uitgemest. Bovendien hebben we in Nederland niet zoveel ruimte, waardoor er veel weide verloren gaat aan de paden. Daarnaast zijn de paden vaak te smal. Als een hoger in rang staand paard daarop gaat staan dutten, durft een lager in rang staand paard er vaak niet langs. En paarden die lager in rang staan, krijgen dan ook gauw te weinig toegang tot ruwvoer. Maar ook het HIT-actiefsysteem kent nadelen. Paarden uit hetzelfde groepje eten van nature graag tegelijk en dat kan niet bij dit systeem. Daarnaast is het succes afhankelijk van de juiste plaatsing van de elementen op een terrein. Ook zul je, voor welk systeem je ook kiest, als eigenaar meer tijd moeten besteden aan het individueel observeren van de paarden. Wordt een paard te dik of juist te mager? En als er één diarree heeft, welke is dat dan?”  

Bessies Nooit Genoeg

Toch hebben veel groepshuisvestingseigenaren oplossingen gevonden. Zo heeft Paarden Pension Buitenkans vier verschillende groepen. Van Dijk: “Ik heb een hengst en die kun je natuurlijk niet bij of naast merries zetten. Nu loopt hij in een kleine kudde met ruinen. Dat ging niet vanzelf, zoals zoveel hengsten was hij niet gesocialiseerd. We hebben hem stap-voor-stap moeten leren om in een kudde te leven. Dat gaat nu goed, hij is nog nooit zo blij geweest. Ik zie niks meer terug van de problemen die ik vroeger met hem had. Naast deze hengst-en-ruinenkudde staat onze zogenoemde kudde ‘Bessies Nooit Genoeg’. Dat zijn paarden die gauw te dik worden, allemaal ruinen. Die vormen een buffer tussen de hengst en de merries. Zij krijgen beperkter hooi en minder gras. Aan de andere kant staat de grote gemengde kudde met merries en ruinen. Die krijgen naast een dagelijkse strook vers gras, beperkt hooi. Zo motiveren we ze op zoek te gaan naar eten en veel te bewegen. Doordat we verschillende groepen hebben past een paard altijd wel in één van de kuddes. En inderdaad, een nieuw paard moet je met beleid introduceren. Wij zetten ze eerst naast de groep met een hoge draad ertussen. Zo moeten de paarden aan weerskanten hun hoofd omlaag brengen om contact te maken en dan daalt vanzelf het adrenalineniveau. Maar soms gaat het toch nog niet goed als ze eenmaal in de kudde staan. Dan krijgt het paard bijvoorbeeld geen kans om bij de hooibakken te komen. Maar eigenlijk krijgt het paard na verloop van tijd meestal toch een plek in de kudde.” 

Die ervaring heeft ook Bert Harmsen, eigenaar van paardenpension De Wolfskuil. Ook hij zet nieuwe paarden eerst achter een draadje naast de groep, of in een box waar ze door een open raam contact kunnen maken met de andere paarden. Na enige tijd kunnen ze dan in de kudde. “Soms duurt het even voordat een nieuw paard zijn plekje heeft in de groep. Dat vraagt soms ook wat geduld van de eigenaar. Als een paard wordt weggejaagd bij het hooi en je haalt hem steeds uit de kudde om individueel bij te voeren, dan gaat hij daarop anticiperen en krijgt hij nooit zijn plek in de kudde. Laat je het hem zelf oplossen, dan komt het bijna altijd goed. Een heel enkele keer moet een paard wel naar een ander koppel, zoals een keer een ruin die merries dekte. Maar dat zijn uitzonderingen. De groepen worden doorgaans vanzelf stabiel. Ik heb gemerkt dat hoe gemêleerder de groep is, hoe stabieler. Pony’s, paarden, merries, ruinen, jonge en oude paarden; alles bij elkaar.”

Prakijk: paardenpension met verschillende groepshuisvestingsvormen

De Wolfskuil is een biologische boerderij annex paardenpension aan de Veluwezoom. Hier staan zo’n 50 paarden in twee verschillende systemen voor groepshuisvesting: een HIT-actiefstal en pony’s die groepsgewijs 24/7 in de wei lopen. Vroeger had eigenaar Bert Harmsen hier een traditionele pensionstal met 20 paardenboxen, maar 13 jaar geleden besloot hij het roer om te gooien: “Het stuitte mij steeds meer tegen de borst om de paarden in boxen op te sluiten. Overdag gingen ze natuurlijk wel naar buiten, maar zeker ’s winters stonden ze dan toch driekwart van hun tijd op stal. Bovendien hebben wij hier in de omgeving veel concurrentie van luxe pensionstallen. We zouden daarom alleen op prijs kunnen concurreren. Maar het houden van paarden in boxen is erg arbeidsintensief en ik wilde niet inleveren op paardenwelzijn. Zo kwamen we uit bij het HIT-actiefsysteem, dat is veel minder arbeidsintensief. Ik ben nu ongeveer een derde van de tijd kwijt ten opzichte van de vroegere boxenstal. Zo kan ik de prijzen laag houden.” In de HIT-actiefstal staan verschillende ruw- krachtvoerstations met een brede doorgang ertussen. Harmsen: “Zo kunnen de paarden hoger in rang, nooit alle ingangen blokkeren.” Ook is er een grote overdekte inloopstal met houtkrullen op de bodem. Achter de paddock met de voerstations liggen twee weides waar de paarden dagelijks een tijdje op mogen.

Ook zijn er weides waarin twee groepen pony’s 24/7 buiten lopen. Ze hebben hooisilo’s die Harmsen speciaal heeft laten maken. “Ze zijn zo ontworpen dat als het paard eet, hij toch zijn omgeving in de gaten kan houden.” Maar waarom staan deze pony’s niet ook in het HIT-actiefsysteem? Harmsen: “Ooit kwam een aantal ouders bij me voor een goedkopere huisvesting voor de pony’s van hun kinderen. De kinderen moesten zoveel mogelijk zelf doen, zoals uitmesten. Dat groeide uit tot nu 29 pony’s in twee groepen. Een groep is voor echte pony’s, de andere voor wat zwaardere pony’s zoals tinkers. Die hebben een verharding bij de hooisilo, tegen de modder.” Het gras is altijd kort, waardoor minstens 70% van het voer van de pony’s uit onbeperkt hooi bestaat. Er staan geen schuilstallen in de wei. “Er zijn wel bomen waaronder ze kunnen schuilen”, verklaart Harmsen. “Ik mag hier aan de voorkant van het erf van de gemeente geen schuilstal zetten, maar ik vind het ook eigenlijk helemaal niet nodig. De regen deert ze niet. Ze gaan dan dichtbij elkaar staan, zodat ze elkaar warmhouden.”

Behalve dat hij er als pensioneigenaar minder tijd aan kwijt is, ziet Harmsen ook voor de paardeneigenaar veel voordelen. “De paarden hebben geen stress, waardoor ze makkelijker hanteerbaar zijn. Ook hebben ze zelden verwondingen of koliek. Ik geloof zelf dat het 24/7 buitenleven het immuunsysteem van de paarden versterkt.” 

Computergestuurde oplossingen

Ook voor Ralph Rijstenbil en Ilse Limpens van Paddockmaker biedt het HIT-actiefsystemen veel oplossingen. “We verkopen en onderhouden de technische oplossingen van HIT-actief, maar hebben zelf ook een HIT-actief stal met 40 paarden. We maken dankbaar gebruik van de computergestuurde oplossingen die het systeem biedt”, zegt Rijstenbil. “Zo kunnen we een alfapaard op latere tijden toegang geven tot het voerstation dan paarden lager in rang. Dat geeft rust in de groep. Ook hebben we een automatische toegangspoort tot de wei, waardoor sommige paarden er minder lang op kunnen en andere langer.” “Na een uurtje gaan ze vaak in draf of galop alweer richting het voerstation of drinkbak”, vult Limpens aan. “We hebben paarden een GPS omgedaan en zagen dat ze wel zo’n 10 km per dag lopen.”

Modderpoel

Rijstenbil erkent dat een Paddock Paradise, maar ook gewone paddocks en trails van HIT-actiefsystemen, in de winter vaak veranderen in een modderpoel. “Om dat te voorkomen kun je paddockmatten neerleggen. Bovendien kun je de mest dan makkelijk opruimen, ook met een shovel.” “Dat scheelt enorm veel tijd”, vervolgt Limpens. “Het kost me nu dagelijks maar 5 minuten per paard. Ter vergelijking: we hebben ook twee merries met veulens in een loopstal met weide. Die kosten me evenveel tijd als de 40 paarden in het HIT-actiefsysteem bij elkaar.”  

Van Dijk heeft een andere oplossing gevonden voor modder: “Ik zag paarden kuilen graven en toen het regende stroomde al het water daarin. Vervolgens heb ik zelf kuilen gegraven naast natte plekken op de track. Die vormen in de herfst en winter natuurlijke vijvers. Ook maken wij ’s winters een speciale wintertrack. Een strook van de wei zetten we af met prikpaaltjes. Daar kunnen de paarden over als het vriest. De normale track sluiten we dan tijdelijk af, waardoor de paarden niet over de hobbelige bevroren grond hoeven.”

Investering

Een veel gehoord argument tegen het HIT-actiefsysteem is dat het prijzig is. Limpens: “Het is inderdaad een investering, maar dat zijn boxen ook. Bij een HIT-actiefsysteem kun je met vier voerautomaten een hele kudde draaien. Als je het vergelijkt met een nieuwe pensionstal met boxen, dan denk ik dat de kosten gelijk zijn. Maar daarna heb je wel minder werk. Ook is het een investering in het paardenwelzijn. Iets anders dat we veel horen is dat er te weinig ruimte zou zijn voor groepshuisvesting. Maar bij een pensionstal met 70 paarden staan vaak 40 trailers op de parkeerplaats. Als je die ergens anders zet, is er wél ruimte genoeg. En met een actiefsysteem heb je ook de stapmolen niet meer nodig.”

Eerste stappen

Maar stel, je kunt echt geen groepshuisvesting creëren, maar je wilt wel meer aan de natuurlijke behoeftes van je paard tegemoetkomen. Welke aanpassingen kun je dan doen?  Van Dijk: “Belangrijkste is om te kijken naar het erf; wat is er al aanwezig en wat is mogelijk? Misschien mag je geen schuilstal plaatsen van de gemeente, maar heb je wel een grote schuur. Daar kun je ook een gedeelte in maken waar de paarden in en uit kunnen lopen en dan hoeft het niet eens zo duur te zijn.”

Rijstenbil raadt paardeneigenaren aan om te beginnen met paddockmatten. “Dan kunnen de paarden het hele jaar door naar buiten, dat is voor veel al een hele verbetering. Daarna kun je denken aan een automatische hooiruif. Die zijn er ook in een goedkopere mechanische variant met een tijdschakelaar. Dat kan interessant zijn als je paarden aan huis hebt. Maar ook boxen met lage tussenwanden in combinatie met een vrije uitloop kan een goede eerste stap zijn.”

Volgens Van Dierendonck scheelt het al veel als je de stal verandert. “Zet om te beginnen paarden naast elkaar die elkaar aardig vinden. Dan kun je wanden creëren met een doorkijk tot vlak boven de grond. Zo kunnen de paarden elkaar zien bij het eten. Of denk aan stallen die aan de voorkant open zijn, waarbij paarden buiten hun box kunnen eten. Ze knoeien dan ook minder, wat het goedkoper maakt. Eigenlijk is het vooral een kwestie van logisch denken vanuit het paard en niet vanuit de mens.”

Kathalijne Visser, lector Human-Animal Interactions aan de Aeres Hogeschool Dronten, en eigenaar van Horsonality, beaamt dat je met kleinere aanpassingen al veel kunt doen voor de paarden en voegt daaraan toe dat ook de positieve kanten onderbelicht worden. “Uit Zweeds onderzoek bijvoorbeeld kwam naar voren dat paarden in groepshuisvesting significant minder luchtwegproblemen en koliek hebben dan in individuele huisvesting. In een Zwitsers onderzoek ontdekte men dat dravers die in groepshuisvesting werden gehouden niet minder snel van een race herstelden dan dravers in traditionele huisvesting, wat ze wel hadden verwacht. Ook bleken de paarden in groepshuisvesting meer ruwvoer te eten dan de paarden in individuele stalling.”

De praktijk: wedstrijdpaard in actiefstal

Het wedstrijdpaard van Bianca Trijzelaar staat op actiefstal Pferdenhof Montferland, net over de Duitse grens bij Beek. De paarden staan met de hele kudde in een paddock met grote inloopstal met stro. Op een verhard gedeelte kunnen de paarden onbeperkt ruwvoer eten. In het weideseizoen gaan de meeste paarden overdag op de wei, behalve een kleine ‘dieetclub’. Bianca is dressuuramazone, instructeur en jurylid en veel collega’s vragen haar of dat wel kan, een sportpaard in groepshuisvesting. “Voor mij werkt het perfect”, antwoordt ze. “Mijn paard stond eerst op een pensionstal waar verschillende mensen hem binnen- en buitenzetten. Daar kon hij niet goed mee omgaan. Hij werd heel druk, bijna gevaarlijk zelfs. Nu hij 24/7 buiten staat in de kudde is hij veel rustiger. Hij heeft wel tijd nodig gehad om zich aan te passen aan zo’n grote kudde van 40 paarden met een sterke hiërarchie. Maar nu zit hij mooi in de middenmoot. In het begin vond hij het lastig als ik hem uit de kudde haalde om te gaan rijden, nu is hij dat gewend. De rest van de kudde reageert nauwelijks als er een paard wordt uitgehaald, op enkele paarden na die blijven roepen als hun vriendje weg is. De kudde zelf blijft rustig; geen geren of opstootjes. In de training merk ik dat mijn paard losser is. Door mijn werk kan ik weleens een week niet rijden, maar als ik daarna weer opstap is hij heel los. Het is fijn dat hij zelf kan kiezen hoeveel hij beweegt als ik er niet ben. Na het rijden voer ik hem individueel bij, dat doen de meesten hier. In de winter scheer ik mijn paard en krijgt hij een deken op, net als sommige andere paarden in de kudde. Soms heeft hij wel een wondje, maar doorgaans is dat heel oppervlakkig. Ik vind het vooral heel leuk dat de paarden zoveel samen spelen. Ook fijn is dat de weidetijden hier zoveel ruimer zijn dan op een gewone pensionstal. Ik vind dat ondanks dat ik wedstrijden rijd en mijn paard dressuurmatig train, hij ook paard moet kunnen zijn.”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *