#doeslief in de paardenwereld
Artikel voor Bit Magazine – zomer 2019.
We mogen best wat aardiger voor elkaar zijn. In het verkeer, in de supermarkt, op social media en ook in de sport. Daarom startte SIRE in maart de campagne #DOESLIEF. Maar hoe gedragen we ons eigenlijk binnen de paardensport? Kunnen wij ruiters soms niet ook een beetje liever tegen elkaar doen? En hoe gaat het tussen ruiters en niet-ruiters?
Met de campagne #DOESLIEF wil SIRE laten zien hoeveel onaardig gedrag er is in ons land, groot én klein. Maar ook om mensen bewust te maken van hun eigen gedrag en om iedereen op te roepen er wat aan te doen. Bijvoorbeeld door met z’n allen tegen die vervelende bumperklever, die schreeuwlelijk op social media of die ruiter die de ringmeester uitmaakt voor rotte vis te zeggen: doeslief!
Meer respect voor elkaar
Waarom is het juist nu zo belangrijk om hier aandacht aan te besteden? Prof. Dr. Paul van Lange, hoogleraar sociale psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam is als adviseur betrokken bij de SIRE-campagne. Hij legt uit: “Uit een onderzoek van het Sociaal Planbureau bleek dat mensen vinden dat er steeds minder respect voor elkaar is in de samenleving en bovendien zich hieraan storen. De campagne houdt mensen een spiegel voor, maar wil ook laten zien dat veel mensen dit vinden. En dat er ook echt iets aan gedaan moet en kán worden. Mensen doen dat echter niet van nature. Daarom hebben we een aantal concrete voorbeelden genomen, waarbij mensen meer respect voor elkaar kunnen tonen. Die hebben met name te maken met verkeer, social-mediagebruik en sport. Denk daarbij aan bumperklevers, schelden op social media en scheidsrechters die worden uitgescholden.”
Met paard en wagen in de sloot
Dat het onderwerp leeft, bleek wel uit een oproepje op de Bit Facebookpagina, waarin we onze lezers vroegen naar ervaringen uit de paardenwereld waarbij ook wel wat liever gedaan mag worden. Binnen een uur hadden we maar liefst 226 reacties. Na een dag stond de teller op ruim 500 en had het bericht meer dan 50.000 mensen bereikt. Een groot deel van de reacties betrof verhalen over medeweggebruikers die al dan niet met opgestoken middelvinger, rechts inhalend of toeterend hun ongeduld tonen over ‘te langzaam’ rijdende paardentrailers. Maar ook wielrenners die paarden een tik geven of met hoge snelheid dwars door een groep ruiters rijden, loslopende honden die op buitenrit naar paardenbenen happen, wedstrijdruiters die uit de hoogte doen en – niet te vergeten – mensen die wel wat liever mogen doen tegen hun paard. Een schokkend verhaal is dat van Chrissy Zwaal. Zij belandde met paard en wagen in de sloot omdat een auto op het polderweggetje waar ze reed met 120 km/u voorbijkwam. “Onze merrie schrok, draaide zich om en door het hoge riet zag ze de sloot niet. Ze probeerde nog te springen, maar er hing ook een kar achter. Je kunt het je misschien wel inbeelden: het slootje was nog geen twee meter breed, maar wel diep. We hebben het gelukkig samen overleefd, maar de schrik zit er na twee jaar nog steeds in.” De auto reed overigens gewoon door.
Beeldvorming
Is het nu zo dat de maatschappij daadwerkelijk verhardt of voelen we dat alleen zo?Een interessant thema, vindt Van Lange. “Ik denk dat het deels beeldvorming is. Mensen vragen me vaak of de hufterigheid de afgelopen 20 á 30 jaar is toegenomen. Dat zou kunnen, maar eerlijk gezegd weten we dat niet zeker. Het is wel zo dat mensen nu wat narcistischer zijn dan vroeger. Ze lijken ook iets minder empathisch en iets meer op zichzelf gericht. Maar het is moeilijk om dat helder te krijgen. Bovendien beïnvloedt nostalgie de beleving van mensen als je ze laat nadenken over vroeger. Ze onthouden de positieve dingen van vroeger beter dan de negatieve.”
Anonieme situaties
“Dat we hufteriger gedrag laten zien, wil ook niet zeggen dat we echt hufteriger zijn geworden,” vervolgt Van Lange. “Dat we wat meer hufteriger gedrag laten zien, heeft er mogelijkerwijs mee te maken dat we ons wat vaker begeven in anonieme situaties. Door de toegenomen drukte in het verkeer bijvoorbeeld, wanen we ons anoniemer. De verbale agressie die je op sociale media ziet, komt ook vaak op anonieme wijze tot stand. Zowel in het verkeer als op sociale media hebben we te maken met ‘algemene anderen’; mensen die we niet kennen. We hebben dan het idee dat niemand ons ziet. Een ander aspect is groepsgedrag. Zo ligt bij teamsport het risico van agressie altijd op de loer omdat er een soort groepsvijandigheid ontstaat. Bij een sport als voetbal komen al deze ingrediënten samen, waardoor je daar relatief veel agressie tegenkomt.”
Koe naast de ring
Ook op onze wedstrijden mogen we soms wel wat liever voor elkaar zijn. Zeker als je bedenkt dat de wedstrijden grotendeels worden mogelijk gemaakt door vrijwilligers. Angela Wieggers beheert het secretariaat bij de ponywedstrijden van LR en PC De Nijgraaf in Westervoort. “Ik merk inderdaad dat mensen op wedstrijden nukkig op elkaar en de organisatie kunnen reageren. Als dat gebeurt probeer ik het niet persoonlijk te nemen. Ik laat zien dat ik ze begrijp en dat doe ik meestal ook. Laatst liep er bijvoorbeeld een koe in de wei naast de dressuurring. Veel dressuurpaarden reageerden daarop en dus kwamen veel mensen bij ons klagen. Het is natuurlijk ook niet fijn als jij daar net je proef moet rijden. Wij konden er echter niks aan doen. Toen een van de vaders de koe begon te bekogelen met zand, ging de koe er in galop vandoor. Dat zorgde voor veel ophef; een paard sprong zelfs uit de ring. Die man was heel boos, maar het had natuurlijk ook anders gekund. En laatst liep een ruzie tussen twee deelnemers uit op een handgemeen, omdat de één vond dat de ander zijn paard niet goed behandelde. Op het moment dat het om een bepaalde titel gaat, merk je dat er eerder strijd ontstaat. Soms gaan ook ouders tekeer tegen hun kinderen, die lijken steeds hogere eisen te stellen. Zo werd een vader heel boos op zijn dochter omdat ze een fout had gemaakt in het parcours en zo haar ticket voor de regiokampioenschappen verspeelde. Ik denk dan: kom op zeg, het is ponysport. Dat moet toch vooral leuk zijn?”
In the heat of the moment
Monique Pot, jurylid KNHS, FNRS en working equitation, vertelt dat het twee jaar geleden bij haar al een keer ‘heel close’ kwam. Tijdens het kampioenschap carrouselrijden gaf zij een van de teams een beduidend lager cijfer dan haar collegajurylid. Hierdoor maakte het team geen kans meer op het kampioenschap. “Daarop wilde de manege-eigenares mij naar de keel grijpen. Gelukkig greep een van de amazones in en zei dat ik het juist goed had gezien, in tegenstelling tot de andere jury. Dat was een heftige en vooral negatieve ervaring. Dat zit je dan wel even dwars. Maar toch trek ik het me niet persoonlijk aan. Het was ‘in the heat of the moment’. Maar het was wel onacceptabel gedrag. Ook bij working equitation maak ik genoeg mee. Vorig jaar reed een ruiter bijvoorbeeld aan de verkeerde kant door de start-finishlijn. Dan moet je als jury iemand diskwalificeren. Dat liep uit op heel onsportief gedrag. De ruiter ging uiteindelijk woedend weg en wilde het volgende onderdeel ook niet meer rijden.”
Meer positieve kanten
Monique heeft wel de indruk dat de normen en waarden de afgelopen jaren gedaald zijn. “Mensen zijn mondiger dan vroeger. Ik verbaas me soms wat de jeugd tegen hun ouders durft te zeggen. Dan worden ze ook mondiger naar vreemden. En mensen kunnen vaak de zon niet zien schijnen voor anderen.” Gelukkig heeft het jureren voor Monique nog steeds meer positieve dan negatieve kanten. “Bij een KNHS-wedstrijd probeer ik als het kan de mensen altijd wat tips mee te geven. Dan kom ik even uit de auto of vraag ik ze naar me toe te komen. Daar zijn mensen echt blij mee. Een keer reed een meisje een proef, terwijl haar moeder kennelijk voor het eerst voorlas. Ze las de hele proef in hoog tempo achter elkaar op. Toen de dochter daar wat van zei, werd het bijna ruzie. Ik stapte uit de auto en stelde voor om opnieuw te beginnen. Uiteindelijk reed het meisje een hele nette proef die een mooi winstpunt opleverde. Ook bij de F-proeven zie je vaak de blijdschap in de ogen van de manegeruiters. En hebben mensen een keer geen promotiepunt gereden, maar kun je dat goed uitleggen, dan zijn ze vaak nog blij met de beoordeling. Als jurylid moet je wel bevlogen en een vakidioot zijn. Je moet het zien als hobby om de paardensport te stimuleren en mensen te enthousiasmeren. En op een professionele manier omgaan met negatieve reacties hoort er ook bij.”
Jury geloven op de blauwe ogen
In tegenstelling tot voetbal, is de paardensport grotendeels een individuele sport. Hoe verklaart Van Lange dan dergelijk onaardige gedrag in onze sport? “Mogelijk komt dat doordat mensen steeds beter zijn geworden op allerlei gebieden en steeds meer kennis hebben. Door techniek worden we ook steeds preciezer in onze waarneming en nemen niet meer zomaar het menselijk oordeel voor lief. Dat kan ertoe leiden dat mensen minder snel genoegen nemen met het oordeel van de jury. Men weet namelijk dat het eigen oordeel ook feilbaar is, net als dat van de jury. Bovendien loont het soms om op je strepen te gaan staan. Huisartsen hebben hier ook last van. Mensen hebben vaak al van alles zelf op internet opgezocht. Een huisarts kan er dan verstandig aan doen te vragen wat de patiënt er zelf van denkt. Dat kan een goede bron van informatie zijn en de onderlinge vertrouwensband verbeteren. Maar in de paardensport is dit heel lastig, want men gelooft niet meer zo snel een jurylid op de blauwe ogen. Bovendien leven we in een tijd waarin alles wat niet helemaal perfect is, al snel wordt bekritiseerd.”
Of mensen nu kritischer zijn dan vroeger is de vraag. Van Lange: “Op social media kan iedereen zijn stem laten horen. Vroeger uitten mensen hun kritiek natuurlijk ook, maar dan gebeurde dat op feestjes, in sportkantines en dergelijke. Dat hoorde je daarbuiten niet. Bovendien kan een klein groepje mensen nu iets op social media roepen en het lijkt dan al snel een grote groep. Stel er verschijnen 20 gemene kritische berichten op Twitter over een bepaald televisieprogramma; dan lijkt dat heel wat. Maar realiseer je je dat er honderdduizenden mensen naar dat programma kijken, dan valt dat eigenlijk best mee.”
Wie het hardst roept
Onlangs maakten we zelf op onze Facebookpagina ook een dergelijk incident mee. Naar aanleiding van een artikel in ons magazine, waarin verschillende experts hun mening gaven over de beste leeftijd om paarden zadelmak te maken, deelden we een Facebookbericht van dressuuramazone Anky van Grunsven. Daarin legde zij uit waarom ze voorstander is van het zadelmak maken van paarden op drie- of vierjarige leeftijd. Daarop volgde een behoorlijk verhitte discussie. Meestal mengt Anky zich er niet in, maar in dit geval deed ze dat toch. Waarom? “Meestal vind ik het zinloos om te reageren”, legt ze uit. “Veel mensen hebben toch hun eigen mening en staan niet open voor anderen. Maar aan de andere kant denk ik dat die mensen die zo heftig reageren op social media, onze sport aan het afbreken zijn. Ik ben bang dat als we ze blijven negeren, we straks misschien helemaal niet meer op ons paard kunnen zitten. Want daar maak ik me serieus zorgen over: of we over twintig jaar nog wel mogen paardrijden. Nu dacht ik: waarom laat ik zo’n kleine groep – want dat is het volgens mij – mijn sport in een negatief daglicht zetten? Eigenlijk wil ik dat mensen zelf eens beter nadenken wat ze schrijven en waarom ze denken dat ze het beter weten. Ik zeg niet dat ik alles weet. Als een deskundige uitlegt waarom hij iets vindt of wat hij door ervaring heeft geleerd, dan ben ik de eerste die luistert. We gaan immers allemaal voor het welzijn van het paard. Maar dat lijkt nu soms niet meer voorop te staan. Het lijkt nu meer te gaan om wie het hardst roept.”
Tegenreactie
Springamazone Bianca Schoenmakers nam het in de bewuste discussie op voor Anky. Zelf krijgt ze ook wel eens negatieve reacties op social media. “Anky steekt natuurlijk echt boven het maaiveld uit en komt veel in de media. Bij haar worden ze wel persoonlijker dan bij mij. Maar mensen reageren bijvoorbeeld wel eens dat ze het zielig vinden dat ik met bit rijd. Of laatst toen ik een filmpje op Instagram zette waarop ik een spin deed met het westernpaard van mijn vriend, zeiden sommige mensen dat dat heel slecht zou zijn voor het paard. Als ik dan vervolgens kan uitleggen waarom ik iets doe, dan vind ik zo’n reactie prima. Maar soms reageren mensen ook in de trant van: ‘Je bent een stom wijf, want je rijdt met bit.’ Dat laat geen ruimte meer voor discussie, dus dergelijke reacties verwijder ik. En ook: ik ben niet dik maar ook niet de aller slankste. Ik heb wel eens meegemaakt dat mensen het daar op een misselijke manier over hadden. Natuurlijk doet dat wat met je. Dat is nooit leuk. Maar ik ben me ervan bewust én ik weet dat mijn paarden en ik er geen hinder van hebben. Daarom kan ik het wel naast me neerleggen. Ik krijg natuurlijk ook veel liever positieve reacties, maar als je je in de media en op social media profileert, dan krijg je nou eenmaal ook negatieve reacties. Vaak is het ook uit onkunde. Daarom ben ik ervoor om een tegenreactie te geven. Als iemand dan een negatieve reactie en vervolgens jouw tegenreactie leest dan denkt ‘ie misschien: ‘oh daar zit ook wel wat in’. Als ze alleen die negatieve reacties lezen, nemen mensen dat al gauw voor waar aan.”
Olievlek
“Vaak hebben mensen ergens iets gelezen wat helemaal niet wetenschappelijk bewezen is”, vervolgt Anky. “Vaak roepen mensen elkaar na omdat ze denken dat iets waar is. Ik vind dat een gevaarlijke situatie. Zo verspreidt het zich als een olievlek. Als wij ze maar laten roepen, staat het paard straks alleen nog in de dierentuin.” Bianca vult aan: “Je ziet wat er in de agrarische sector is gebeurd. Die hebben te lang in een kwaad daglicht gestaan en hebben zich niet goed kunnen verdedigen. Nu hebben ze te maken met allemaal onwerkbare regels. Maar eigenlijk moet je je als groep niet verdedigen, maar in alle openheid uitleggen en laten zien wat en waarom je dingen doet.”
Vrijheid van meningsuiting
“Ik ben tegen niemand, ik heb graag een open discussie”, vervolgt Anky. “Maar dan moet je wel naar elkaar luisteren met respect. En dat ontbreekt nog wel eens. Tegenwoordig lijkt het alsof vrijheid van meningsuiting betekent dat je maar lukraak mag zeggen wat je denkt. Zo ben ik niet opgevoed. Ik vind dat ik mag ik mag zeggen wat ik denk, maar wel met respect voor anderen. Dat betekent dat je het goed moet formuleren. En niet dat je iemand gaat aftrappen of uitschelden omdat je een andere mening hebt. Je kunt het ook met elkaar oneens zijn, mét respect voor elkaars mening.”
In de schijnwerpers
Wat Anky en Bianca tegenkomen op social media, sluit volgens Van Lange aan bij de huidige tijdgeest. “Kennis is niet meer absoluut, maar relatief is geworden,” legt hij uit. “Doordat mensen deskundiger zijn geworden, zijn ze steeds meer in de buurt van experts gekomen. Maar ze trekken de experts vervolgens ook nog in twijfel. Dit is een algemene tendens en daar hebben ook bijvoorbeeld wetenschappers en politici mee te maken. Bovendien zien we dat mensen op social media vooral graag kritiek spuien op mensen die in de schijnwerpers staan. Zeker als zo iemand dan ook nog iets weghaalt waaraan mensen gehecht zijn geraakt – bijvoorbeeld Zwarte Piet – dan kan dat ontzettend veel oproepen. Kijk naar Sylvana Simons, die moest het ontzettend ontgelden.”
De gevolgen onderschatten
Van Lange legt uit dat er een bepaalde ‘asymmetrie’ bestaat als het gaat om onaardig gedrag: “Mensen onderschatten de invloed van hun eigen gedrag op anderen. Neem bumperkleven; jij hebt haast en daardoor rij je heel dicht achter je voorganger zonder dat je het door hebt. Terwijl bij die ander het zweet misschien wel uitbreekt. Of je uit na een wedstrijd felle kritiek op een jurylid in een negatieve tweet. Dat jurylid is daarmee heel kwetsbaar geworden. Hij vraagt zich misschien af wat dit met zijn reputatie gaat doen en krijgt daar slapeloze nachten door. Een tweet is snel gedaan. Bovendien weet je niet in welke situatie mensen dat doen, soms zelfs met wat alcohol op. Maar feit is dat degene die de tweet stuurt, de negatieve gevolgen voor anderen meestal onderschat.”
Moreel superieur
“Wat je ook ziet,” vervolgt Van Lange, “is dat mensen vaak hun eigen onaardigheid relativeren. Bijna iedereen vindt zichzelf wat we noemen ‘moreel superieur’. Uit onderzoek blijkt dat mensen zichzelf over het algemeen beter vinden dan anderen. En vooral op morele eigenschappen als eerlijkheid, oprechtheid en aardig zijn, vinden ze zichzelf hoger scoren. Dat is een lastige barrière die ervoor kan zorgen dat mensen zich niet zo snel aangesproken voelen door bijvoorbeeld een SIRE-campagne. Daarom hebben we ingezet op heel concrete zaken en hebben we voorbeelden gekozen die mensen echt aanspreken. Waarin ze zichzelf of een ander kunnen herkennen.”
Reageren
Maar stel nu dat je zelf het mikpunt wordt van een negatieve tweet of onderwerp wordt van een felle discussie op Facebook. Of je ziet dat iemand grof reageert op iemand anders, hoe kun je dan het beste reageren? Van Lange: “Met de hashtag #doeslief kun je iemand eenvoudig corrigeren. Daarmee zeg je op een korte manier tegen de ander: ‘Je kunt het ook anders benaderen.’ In de dagelijks omgang is het natuurlijk wat moeilijker. Dan is het extra belangrijk om met respect te reageren, anders escaleert de situatie al gauw. Je moet ook niet altijd zomaar ingrijpen, want de meeste mensen vinden het niet fijn als iemand ze de les leest. Dus doe het op voorzichtige en respectvolle manier, maak het niet te groot en zoek zo nodig samenwerking met anderen. Een voorbeeld: als een van de teamleden van een voetbalteam als een gek tekeergaat tegen de scheidsrechter, dan kan iemand anders uit het team zeggen: ‘Joh, zo doen we dat niet hier. Hou het een beetje rustig.’ Belangrijk is om niet direct je ergernis te tonen. Het beste is om iets te zeggen dat ook nog sympathiek overkomt.”
Redelijkheid
Wil je reageren op social media, dan tipt Bianca: “Lees je reactie even na voordat je hem plaatst en vraag je af of het overkomt zoals je bedoelt. Soms bedoel je iets namelijk minder hard dan je opschrijft. En bedenk of je dit ook zo face-to-face zou zeggen.” En als je na je wedstrijd niet tevreden bent met het jurycommentaar? Monique: “Kom gerust naderhand even praten met de jury. Neem je protocol mee en word niet boos. We leggen graag in alle redelijkheid uit waarom we iets zo hebben beoordeeld. Als het kan geef ik graag nog wat tips, waarmee je verder kunt.”
[Kader]
Een aantal cijfers van Sire:
- In 2018 werden 146.571 scheldtweets verstuurd met het woord ‘kanker’
- In 2018 is 53.265 het woord ‘klootzak’ getweet
- 72% van de weginspecteurs krijgt regelmatig de middelvinger
- 37% van de OV-medewerkers wordt getreiterd door passagiers
- In 10 jaar tijd laten we elkaar 26% minder vaak voor in het verkeer
- Jaarlijks wordt 8% van de OV-medewerkers bespuugd
[Einde kader]
[kader]
Hoe reageer je op negatieve reacties op social media? Zeven tips van SIRE.
1. Wijs niet met het vingertje, maar geef een alternatieve reactie
2. Wind je niet op in je reactie, zonde van je energie
3. Reageer nooit met een negatieve reactie
4. Geef de lezer uitleg van de situatie
5. Geef de lezer inzicht in hoe hij de volgende keer lief kan reageren
6. De allerbelangrijkste, blijf lief. Want een goed voorbeeld doet volgen
7. Sluit af met #doeslief
[Einde kader]
[Kader]
#doeslief-pakket
Om het internet liever te maken heeft SIRE het #doeslief-pakket ontwikkeld dat je kunt downloaden op doeslief.sire.nl/pakket. Hierin vind je tips over hoe je kunt omgaan met onaardig gedrag online, maar ook social video’s en een serie gifjes die je kunt versturen als reactie op een onaardige reactie op social media. Deze gifjes vind je ook in de gifbibliotheken van Whatsapp, Facebook en Instagram als je zoekt op ‘doeslief’.
[Einde kader]
[Kader]
Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel en kwamen er ook positieve reacties op onze Facebook-oproep. Zo had Josien Meijering juist een fijne ervaring tijdens een buitenrit: “Ik ben nog wat onzeker als ik met alleen mijn paard en een fietser op pad ga. Mijn paard vond een hek spannend en ging daarom zijwaarts, terwijl er van de ene kant een auto en van de andere kant een motor kwam. De auto hield afstand en de motor bleef stilstaan, totdat ik mijn paard weer in een rechte lijn had. Zo fijn dat dit ook kan.”
[Einde kader]